1794 - 1840
Vanaf de verkoop van Megen aan de Fransen in 1694 brak een moeilijke periode aan voor zowel de kloosters als Megen zelf. Dit betekende het einde van het Graafschap Megen, dat ruim 650 jaar had bestaan. In de voorafgaande eeuwen wisselde Megen meerdere keren van eigenaar, maar de autonomie – zij het soms met moeite – bleef altijd behouden, evenals de godsdienstvrijheid. Onder het Franse regime kwam hier echter een einde aan.
In 1812 werd Megen "gewoon" onderdeel van de Nederlandse staat. Aanvankelijk betrof dit alleen het stadje zelf, maar al snel werd geconcludeerd dat Macharen en Haren te klein waren om als zelfstandige gemeenten te blijven bestaan. Daarom werden ze samengevoegd tot één gemeente: Megen c.a.
Koning Willem I handhaafde echter de door de Fransen ingevoerde regel dat kloosters eigendom werden van de staat en dat kloosterorden geen novicen meer mochten aannemen. Dit had negatieve economische gevolgen voor Megen, omdat ook de toestroom van leerlingen voor de Latijnse school uitbleef.